Het verschil in tijdsbesteding tussen mannen en vrouwen, dat bijna integraal te maken heeft met de takenverdeling tussen de geslachten, blijft ondanks de groeiende arbeidsmarktparticipatie van de vrouw, stevig stand houden. De extra tijdsdruk die deze tijdsbesteding met zich mee brengt voor de vrouw, bewijst hoe belangrijk dit verschil wel is. Uit de verschillende onderzoeken is niet duidelijk op te maken hoe zo’n geslachtsspecifieke tijdsbesteding tot stand komt. Wat wel duidelijk blijkt, is dat de tijdsbesteding niet intrinsiek is aan één van beide geslachten, maar samenhangt met omstandigheden waarin het ene geslacht zich vaker bevindt dan het andere. Wat zijn de culturele en structurele oorzaken van deze geslachtsspecifieke structuur van de tijdsbesteding? Bepaalt het betaalde werk dat men doet, de aard en de hoeveelheid van het huishoudelijk werk of is het omgekeerd? Of misschien moet men niet zoeken naar het verband tussen betaald werk en huishoudelijk werk, maar wordt de positie die men in beide inneemt wel bepaald door cultuur en opvoeding. Veel zal ook afhankelijk zijn van de ‘lifestage’ waarin men zich bevindt. Zowel het aantal als de leeftijd van de volwassenen en kinderen in het huishouden bepalen hoe individuen in het huishouden hun tijd besteden.
Om een grondige analyse te maken van de geslachtsspecifieke structuur van de tijdsbesteding, wordt gebruik gemaakt van de data uit het tijdsbestedingsonderzoek in Vlaanderen. In het kader van dit onderzoeksproject werden ongeveer 1500 tijdsbudgetdagboekjes, aangevuld met telkens twee enquêtes, verzameld in Vlaanderen in de periode van april tot half juli en verder van september tot eind oktober. In de dagboekjes wordt gedurende 1 week – 24 uur per dag – elke activiteit geregistreerd die langer duurt dan 5 minuten met ruimte om eventueel ook een secundaire activiteit in te vullen. Verder wordt er in het dagboekje ook gevraagd waar deze handeling gesteld werd, wie er aanwezig was, met wie men gesproken heeft en waarom men deze activiteit stelt en indien er een verplaatsing plaatsvindt met welk vervoersmiddel dit plaatsvindt. Het tijdsbudgetonderzoek heeft grote voordelen ten opzichte van het klassieke survey onderzoek. Geheugen effecten en het over- of onderrapporteren van sociaal gewenste of ongewenste activiteiten, typisch voor surveyonderzoek, worden sterk afgezwakt.
Toegespitst op een onderzoek naar de geslachtsspecifieke structuur van de tijdsbesteding, zijn deze data optimaal. De tijdsbesteding van beide geslachten kan perfect in kaart worden gebracht. Om de relatie betaald/onbetaald werk na te gaan kan bovendien ook dankbaar gebruik gemaakt worden van data uit een gelijkaardig onderzoek van de VUB uit ’84 en ’88.
Time Use and Gender
The difference in time use between men and women, which is allmost completely on account of the division of tasks between the sexes, still stands its ground, despite of the growing labour market participation of women. The extra time-pressure for women brought along by it, proves the importence of the difference. Different researches don’t produce a clear picture on how such a gendered time use is achieved. What still is clear, is that time use isn’t intrinsic of one of both sexes, but correlates with circumstances that are more common for one sexe than for the other. Which are the cultural and structural causes for this gendered structure of time-use? Is it paid work that determines the nature and the amount of householdwork one performs, or is it the other way around? Or maybe one mustn’t look for the connection between paid work and household work, but is the position taken in both determined by culture and upbringing. Much will be dependent on the attained lifestage. The amount as well as the age of the adults and children in the household determine how individuals spend their time.
The data of the Flemish timebudget study will be used to thoroughly analyse the genderspecific structure of time-use. About 1500 timebudget diary’s, completed with two survey’s, were collected within the framework of this studie in the period between april and half july and between september and the.end of october in Flanders. Every activity longer than 5 minutes is registered in the time-diary’s during one week – 24 hours a day – with the possibility to also fill in secondary activities. The diary’s also gauge where the activity is done, who was present, with whom one has spoken and why the activity was done and in the case of a dislocation, with which means of transport it was undertaken. Timebudgetresearch has great advantages compared to classic survey research. Memory effects and the over- and underestimation of socially desired or undesired activities, are toned down.
These data are optimal for focussing on the research on genderspecific structure of timebudget. The timebudget of both sexes can be perfectly mapped. Similar studies of the Free University of Brussels from 1984 and 1988, can moreover be used to examine the relation between paid and unpaid work.