Het systeem van vroege studiekeuze in het hiërarchische secundair onderwijs heeft een grote impact op de organisatie van OKAN en de studieloopbaan van OKAN-leerlingen

De organisatie van het Vlaams secundair onderwijs met zijn verschillende onderwijsvormen (ASO, TSO, KSO en BSO) was reeds vaak het onderwerp van debat. Leerlingen moeten in Vlaanderen vroeger en vaker een studiekeuze maken dan in andere landen. Daarbij worden de verschillende onderwijsvormen in de praktijk hiërarchisch geordend waarbij de opties voor de leerling beperkter worden naarmate hij/zij zich lager in de hiërarchie bevindt. Naast de gekende uitdagingen die zo’n systeem met zich meebrengt, heeft dit ook gevolgen voor specifieke leerlingengroepen die tijdens het secundair onderwijs in het secundair onderwijs geïntegreerd moeten worden.

Laura Emery en collega’s onderzochten hoe het systeem van de vroege studiekeuze en de hiërarchische ordening de oriëntatie van OKAN-leerlingen beïnvloedt. Ze deden daarbij etnografisch onderzoek in twee OKAN-scholen (2017-2019) en verzamelden gegevens van vier generaties OKAN-leerlingen uit één van de scholen. Ze vonden dat in de twee scholen de organisatie van OKAN sterk beïnvloed wordt door de logica uit het regulier onderwijs. Zo worden OKAN-leerlingen eveneens al erg vroeg (na twee weken) ingedeeld in niveaugroepen.

De belangrijkste factor waarnaar gekeken wordt bij het opdelen van de leerlingen is hoe snel ze Nederlands leren. De hoogste niveaugroep in de twee scholen wordt voorbehouden voor leerlingen die verwacht worden door te stromen naar de onderwijsvormen die in het regulier onderwijs als het hoogst worden ingeschat (ASO en TSO). Leerlingen die in het begin van OKAN ingedeeld worden in de hoogste groep worden daardoor ook anders voorbereid op hun oriëntatie.

Zo wordt de indeling van leerlingen op basis van hun ingeschatte capaciteiten een erg bepalende factor in de onderwijsloopbaan van OKAN-leerlingen. Dat deze indeling hoofdzakelijk gebeurt op basis van toetsen van bedenkelijke kwaliteit, die eenzijdig opgesteld zijn om te peilen naar hoe snel de leerlingen Nederlands leren zorgt ervoor dat het potentieel van leerlingen die meer tijd nodig hebben om de onderwijstaal onder de knie te krijgen systematisch onderschat wordt. Dit verklaart mede waarom de enorm diverse groep OKAN-leerlingen een erg homogene oriëntatie kent richting meer beroepsgerichte studiedomeinen.

Deze resultaten werden hier gepubliceerd:

Emery, L., B. Spruyt, P. Van Avermaet (2021): Teaching to the track: grouping in reception education for Newly Arrived Migrant students. International Journal of Inclusive Education, [Online First], DOI: 10.1080/13603116.2021.1942568, - TOR 2021/24.

 

Eerder verscheen ook een artikel over het OKAN-onderzoek van Laura Emery: