Afgelopen maanden stonden de kranten bol van artikels over homofobe opvattingen bij gelovigen. Het religieus geïnspireerd geweld in een homobar in Orlando afgelopen week dient als nieuw dieptepunt. Zulke gebeurtenissen roepen pertinente vragen op zoals “Zijn gelovigen intolerant ten aanzien van homoseksualiteit? Hoe gaan religies om met seculiere waarden? Zijn religieuze tradities en seculiere waarden verzoenbaar of is het onmogelijk elkaar tegemoet te komen?”
“Hoewel in het algemeen moslimjongeren meer vooroordelen ten aanzien van homoseksualiteit rapporteren dan christenen, bestaat er binnen beide groepen aanzienlijke variatie”
Homofobie bij gelovigen is niet nieuw. Het gevaar schuilt er echter in dat er weinig nuance wordt gebracht in de complexe relatie tussen religie en de intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit. Wetenschappelijk onderzoek van TOR en het JeugdOnderzoeksPlatform leverde enkele belangrijke nuances voor het debat. Onderzoek van Roggemans en collega’s bij 1907 jongeren uit het secundair onderwijs in Antwerpen en Gent geeft aan dat zowel christelijke als moslim jongeren meer anti-homo opvattingen rapporteren dan niet-gelovigen. Zij gaan vaker akkoord met stellingen zoals “Ik wil geen homoseksuele leerkracht; Als ik zou ontdekken dat een vriend homoseksueel is dan is de vriendschap voorbij;…” Binnen de geloofsgroepen is er een grote diversiteit merkbaar.
In recent onderzoek door Van Droogenbroeck en collega’s werd aandacht besteed aan de diversiteit van religieuze beleving binnen religies. Zij onderzochten hoe zelf-ingeschatte religiositeit, religieus gedrag, het hebben van een quest oriëntatie, autoritarisme samenhangt met negatieve houdingen tegenover homoseksualiteit bij 2834 jonge christenen en moslims in het Nederlandstalig secundair onderwijs. Hoewel in het algemeen moslim jongeren meer vooroordelen ten aanzien van homoseksualiteit rapporteren dan christenen, bestaat er binnen beide groepen aanzienlijke variatie. Belangrijk in die context is vooral dat voor zowel christenen als moslims dezelfde factoren – geslacht, een lager opleidingsniveau, de zelf-ingeschatte religiositeit, autoritarisme, religieus gedrag en een quest oriëntatie – homonegativiteit voorspellen. Van alle religieuze indicatoren bleek voor zowel moslims als christenen alleen een religieuze quest oriëntatie – een open en flexibele benadering van religieuze vraagstukken die ruimte laat voor twijfel – consistent negatief samen te hangen met negatieve opvattingen ten aanzien van homoseksualiteit.
“De religieuze identiteit…hoeft niet verworpen te worden om verenigbaar te zijn met seculiere waarden”
Deze bevinding nuanceert de vaak gevonden positieve relatie tussen religie en homonegativiteit. Het illustreert dat intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit niet noodzakelijk samenhangt met louter religieus zijn maar wel met hoe een religie wordt ervaren en gebruikt. Een religieuze quest oriëntatie geeft hoop op de mogelijkheid tolerantie van binnenuit een religie te ontwikkelen waarbij de religieuze identiteit niet hoeft te worden verworpen om verenigbaar te zijn met seculiere waarden. Een interessante vraag voor toekomstig onderzoek is dan ook hoe een religieuze quest oriëntatie gecultiveerd kan worden?