Werken we te hard?

Werken we te hard? Of teveel? Het lijkt alsof die vraag meer en meer gesteld wordt. Twintigers die aangeven dat ze niet meer voltijds hoeven te werken. Mensen die tijdens de coronalockdown hun drukke job in vraag zijn gaan stellen. Federale ambtenaren die niet meer door hun werkgever opgebeld mogen worden. En er verschenen recent boeken met titels als ‘Werk is geen oplossing’ van de Nederlandse sociologe Marguerite van den Berg en ‘Work won’t love you back’ van de Amerikaanse journaliste Sarah Jaffe. Arbeidssocioloog Ignace Glorieux legt in De Wereld van Sofie (radio 1) uit waar dit idee vandaan komt.

“Je zou dat vreemd kunnen noemen, want we werken minder dan vroeger. In de jaren 50 werkten mensen 48 uur per week. Toen was er natuurlijk het kostwinnersmodel. Vaak was er slechts één kostwinner. Vrouwen stopten met werken wanneer zij trouwden of moeder werden. Vandaag is dat niet langer het geval. Op gezinsniveau werken we vandaag méér dan tijdens de jaren 50. Vaak tot wel 60 uur, wanneer we de arbeid van beide partners optellen.” vertelt Glorieux. “Het huishoudelijk werk moet echter nog steeds gebeuren en het lange werken staat ook haaks op het gigantische aanbod van vrijetijdsbesteding. Dat maakt dat die verzuchting naar minder werken groter is geworden.”

“Na twee jaren corona, kwamen mensen tot het besef dat het misschien anders kan, minder jachtig. Na twee jaar, waarin mensen vaak anders gewerkt hebben, de combinatie arbeid en gezin anders ervaren, zetten we een aantal dingen in een ander perspectief. Neem het nu het thuiswerken, mensen verlangen na het vele thuiswerken toch ook naar het contact met hun collega’s. De pandemie stemt mensen tot nadenken en zal ook veranderingen teweegbrengen.” besluit Glorieux.

Beluister hier het volledige interview.