De was en de plas blijven de taak van de vrouw. En dat tot grote frustratie van een Franse twintiger die er een Tiktok-serie over lanceerde. De jonge vrouw ging vorig jaar samenwonen en kon sindsdien vooral vaststellen dat enkel zij instaat voor het huishouden. “Sinds de jaren 90 is er eigenlijk weinig veranderd”, vertellen sociologen Theun Pieter van Tienoven en Ignace Glorieux in Het Nieuwsblad.
De video’s doen nadenken over de taakverdeling in huis. Een jong werkend koppel zonder kinderen zou het huishouden toch beter moeten verdelen? “Dit verbaast me nochtans niet. Vrouwen besteden gemiddeld zes uur per week meer aan huishoudelijk werk dan mannen.Dat zijn uiteraard gemiddelden en zal niet voor elk koppel gelden, maar het zegt wel iets over hoe stereotiep onze rolverdeling nog steeds is. De jonge generatie is daar wel bewuster mee bezig, maar als je als kind ziet dat mama aan de schoolpoort staat, het eten op tafel zet en stofzuigt, dan sluipt dat patroon er toch in”, zegt Theun Pieter van Tienoven. Sinds de jaren 90 is er weinig veranderd, zegt ook socioloog Ignace Glorieux. “De vrouw blijft in de meeste gevallen instaan voor het huishouden en de zorg voor de kinderen. Vrouwen zijn ook meer planmatig bezig met het huishouden”.
“De maatschappij versterkt nog die ongelijkheid. Als we iemand nieuw ontmoeten dan is de eerste vraag vaak: Wat doe jij? Uit onze betaalde job halen we voldoening en eergevoel. Je zegt niet wat je doet in het huishouden. Dat wordt steevast ondergewaardeerd”, stelt van Tienoven. Moeten we ons er dan niet gewoon bij neerleggen dat vrouwen een grotere brok van het huishouden voor zich nemen? “Nee, want de ongelijkheid in het huishouden versterkt de ongelijkheid op de werkvloer. Om alle taken rond te krijgen gaat bijna één op de twee vrouwen deeltijds werken, tegenover ongeveer één op de tien mannen. Vrouwen worden daardoor benadeeld als er promoties in het verschiet liggen. Vergelijk het met een sporter. Wie aan de meet komt met zes uur training minder per week en een arm op de rug gebonden, moet wel heel hard knokken om de concurrentie nog aan te gaan.”, besluit Glorieux.
Lees het volledig artikel hier.