De schoolloopbanen van veel allochtone jongeren verlopen erg problematisch: een groot deel van hen start in het secundair onderwijs al met een achterstand, ze volgen in veel mindere mate het algemeen secundair onderwijs en blijven vaker zitten dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Ongeveer de helft van de allochtone jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse origine verlaat in Vlaanderen het secundair onderwijs zonder diploma. Van de Turkse en Noord-Afrikaanse allochtonen begint minder dan 20% van de jongens en 25% van de meisjes aan het hoger onderwijs, bij de autochtone jongeren is dit respectievelijk 57% van de jongens en 71% van de meisjes. Dit alles blijkt uit een grootschalige peiling bij 9.000 Vlaamse jongeren die uitgevoerd werd door de interuniversitaire onderzoeksgroep SONAR.
In dit boek wordt op basis van deze gegevens een indringende vergelijking gemaakt van de schoolloopbanen van allochtonen met die van autochtone Vlamingen en wordt gezocht naar mogelijke verklaringen voor de grote onderwijsachterstand van allochtone jongeren. Is deze achterstand het gevolg van de slechtere socio-economische omstandigheden waarin deze jongeren opgroeien? Is het omdat zij en hun ouders minder vertrouwd zijn met onze cultuur en te veel vasthouden aan hun eigen cultuur? Of is het eerder een gevolg van een tekort aan mentale en praktische ondersteuning van het sociale milieu waarin ze opgroeien? Verschillende verklaringen uit de wetenschappelijke literatuur worden nauwkeurig getoetst om op die manier ook naar het beleid en veldwerkers een bijdrage te leveren om deze fundamentele ongelijkheid te kunnen bestrijden.