Verdeeld tussen arbeid en gezin. Een panelstudie naar de context en dynamiek van de keuze voor deeltijds werk

Laurijssen, I. (2012): Verdeeld tussen arbeid en gezin. Een panelstudie naar de context en dynamiek van de keuze voor deeltijds werk. Brussel: VUBPress (301 blz.) - TOR 2012/17.

Verdeeld tussen arbeid en gezin.  Een panelstudie naar de context en dynamiek van de keuze voor deeltijds werk

Abstract

Steeds meer vrouwen participeren op de arbeidsmarkt en tweeverdienersgezinnen zijn meer de regel dan uitzondering geworden. De groei van het tweeverdienerschap heeft de combinatieproblematiek naar de voorgrond gebracht. Vooral in de ‘drukke leeftijd’, de levensfase met jonge kinderen, ervaren gezinnen moeilijkheden om werk en gezin te verzoenen. Hun tijdsdruk is in essentie combinatiedruk die voortspruit uit het dagelijks moeten realiseren van een veelheid van activiteiten en verantwoordelijkheden binnen de beschikbare 24 uur. Veel gezinnen proberen de combinatie van betaald werk en gezin draaglijk te houden door de hoeveelheid betaalde arbeid te verminderen. Er wordt steeds meer deeltijds gewerkt, in het bijzonder wanneer er kinderen zijn in het gezin. Vooral vrouwen schroeven hun arbeidstijd terug, mannen doen dat veel minder.

In deze studie staan de context en dynamiek van de keuze voor deeltijds werk centraal. Welke elementen bepalen de keuze tot deeltijds werk en draagt de uiteindelijke keuze voor deeltijds werk ook echt bij aan een verbetering van de werk-gezinbalans? In ‘Verdeeld tussen arbeid en gezin’ analyseert Ilse Laurijssen de rol van deeltijds werk als combinatiestrategie en de relatie tussen de keuze voor deeltijds werk, de arbeidsoriëntaties en de kwaliteit van de baan. Er wordt onder meer nagegaan of deeltijds werken leidt tot een vermindering van de tijdsdruk. Het onderzoek gaat ook in op de rol die kwalitatieve kenmerken van een betaalde baan en persoonlijke houdingen ten aanzien van betaald werk spelen bij de keuze voor deeltijds werk. In deze studie worden paneldata gebruikt van Vlaamse jongvolwassenen die werden gevolgd tussen de leeftijd van 23 en 29 jaar en die zich dus op het scharnierpunt bevonden waarop zowel de gezinsvorming als de beroepsloopbaan een aanvang nemen.