Subjectief welzijn en persoonlijk geluk
Onderzoek wijst uit dat op lage tot matige niveaus van economische ontwikkeling het bruto nationaal geluk toeneemt met economische groei. Vanaf een bepaald niveau van economische ontwikkeling stijgt het bruto nationaal geluk echter niet meer noemenswaardig met een verdere toename van het bruto nationaal product. We zetten ons in voor economische groei, maar worden daar niet meer gelukkiger van. Economische groei is niet langer vooruitgang, want vooruitgang boeken we slechts als we met z’n allen wat gelukkiger worden. Het streven naar geluk moet dus worden heruitgevonden. Daar wil het boek “Het grootste geluk” toe bijdragen. Vandaag wordt het streven naar geluk ook mogelijk omdat we het kunnen meten, vergelijken, analyseren.
We hebben naast een 50-tal voorbereidende gesprekken, een vragenlijst voorgelegd aan een louter toevallige steekproef van 4487 inwoners van België, 19 tot 81 jaar oud. Die gegevens werden zorgvuldig geanalyseerd en met 23 van de mensen die de vragenlijst hadden ingevuld, werden open, diepgaande gesprekken gevoerd. Die gesprekken hebben ons geholpen bij de interpretatie van onze vaststellingen.
In de studie werd een zeer complexe en verfijnde maat van geluk gebruikt en bestaat uit een aantal deelaspecten die onderling sterk samenhangen. De deelaspecten zijn:
– de eenvoudige maat van tevredenheid met het leven in het algemeen,
– de Satisfaction with Life Scale (SWLS),
– de tevredenheid met vrijetijd en sociale contacten,
– de tevredenheid met onmiddellijke omgeving en dagelijkse leven,
– de tevredenheid met lichaam en gezondheid
– de affectieve definitie van geluk als positieve minus negatieve gemoedstoestanden.
Het geluk van de Belgen is normaal verdeeld. De maat varieert van 0 tot 100.
Als we een opdeling maken, kunnen we zeggen dat:
– 15% zeer ongelukkig is
– 30% eerder ongelukkig
– 42% gelukkig en
– 14% heel gelukkig
De gemiddelde geluksscore van de Belgen, het bng is 61. Het bruto regionaal geluk is het hoogste in Vlaanderen, het laagste in Wallonië.
Er is ook een opmerkelijke evolutie van het geluk over de levensloop. De mythe van de ongelukkige oudjes mag worden opgeborgen. Het gelukkigst zijn de mensen tussen 66 en 75. Het ongelukkigst de mensen tussen 36 en 55.
Het onderzoek en het boek wil dergelijke verschillen niet alleen vaststellen, maar ook verklaren. Waarom zijn Vlamingen gelukkiger dan Walen, oudere mensen gelukkiger dan veertigers, mannen gelukkiger dan vrouwen, hoogopgeleiden gelukkiger dan laaggeschoolden. De verschillen in de gelukservaring van de Belgen worden in zeer grote mate verklaard.
De elementen die bijdragen tot dan wel afbreuk doen aan geluk zijn de volgende:
Draagt bij tot geluk
– Tevreden kunnen zijn met wat men heeft
– Optimistisch zijn
– Met inkomen kunnen rondkomen en (minstens een beetje) kunnen sparen
– Het gevoel hebben het leven in eigen handen te hebben en niet te worden geleefd
– Actieve en uithuizige vrijetijdsbesteding
– Veel sociale contacten
– Een breed steunnetwerk
Doet afbreuk aan geluk
– Eenzaamheid
– Ziek zijn
– Willen onthaasten
– Veel tijdsdruk ervaren
– Mensen in de naaste omgeving die ziek zijn
– Een onzekere financiële toekomst hebben
Geluk is ook een kwestie van ingesteldheid. Houdingen en opvattingen die onder gelijke omstandigheden gelukkiger maken, noemen we wijsheid. Het gevoel het leven in eigen handen te hebben en optimisme zijn belangrijke vormen van wijsheid. Ze verwerven is een kwestie van persoonlijke verantwoordelijkheid, maar onderwijs en vorming kunnen veel meer bijdragen dan vandaag het geval is. Geluk is geen toeval, het is een competentie: in grote mate een kwestie van kennis, vaardigheid en de juiste houding.
Happiness and subjective well-being
The aim of this study is to find out the level of life satisfaction of the Belgian people. We investigate the differences in happiness between social groups and explain why certain groups are happier than others. For this we use a very complex and detailed measure of happiness (postal survey) that exists of different aspects:
– Single question about the satisfaction with life in general
– Satisfaction with Life Scale (SWLS)
– Satisfaction with free time and social contacts
– Satisfaction with direct environment and daily life
– Satisfaction with body and health
– Affective definition of happiness
15% of the Belgian people are very unhappy, 30% is rather unhappy, 42% is happy and 14% is very happy. The level of happiness varies with the age of the respondents. The mostly happy people are between 66 and 75 year, the mostly unhappy people between 36 and 55 year. The Flemish respondents are happier than the Walloon respondents, men are happier than women and higher educated people are happier than the lower educated respondents.
The difference in happiness of the Belgian respondents can be mainly explained. The elements that contribute to happiness are:
– Satisfaction with the current situation
– Being optimistic
– Having enough money and be able to save some money
– Having control over life
– Active and outdoor free time activities
– Having a lot of social contacts
– Having a broad network for social, emotional and functional support
Elements that do harm to happiness are:
– Loneliness
– Being sick
– The desire for slow down
– Experience a lot of time pressure
– Having people in the environment that are sick
– Having an uncertain financial future