Opinie: Huiswerk? Laat kinderen spelen

Deze opiniebijdrage verscheen op 3 december in De Standaard.

De argumenten om kinderen huiswerk te laten maken, overtuigen Theun Pieter van Tienoven niet. Ook voor hen is het beter om werk en privé gescheiden te houden. Er zijn andere manieren om na school bij te leren.

De Industriële Revolutie markeerde de scheiding van de publieke en private levenssfeer. Betaald werk verdween uit de huishoudelijke sfeer en ‘thuis’ werd de plek om te recupereren en een gezinsleven te hebben. Thuis werken werd iets exotisch, een uitzondering en een privilege voor werknemers.

Het verplichte thuiswerken tijdens deze pandemie heeft eens te meer aangetoond hoe belangrijk de splitsing van die levenssferen is om onze sociale rollen uit elkaar te kunnen houden en werk- en gezins -verantwoordelijkheden te scheiden. Wanneer de publieke en private levenssfeer versmelten, ontstaan tijdsconflicten. Werk- en gezinstijd kunnen dan sneller door elkaar lopen. Daarover moeten we waken wanneer thuiswerken een structureel onderdeel wordt van het nieuwe(re) werken.

 

Jong geleerd, oud gedaan

Vreemd genoeg bekijken weinig mensen dat andere thuiswerk op dezelfde manier: het huiswerk, en dan vooral van jonge kinderen in het basis onderwijs. Toch gaat het om dezelfde versmelting van de private vrijetijdssfeer (huis) en publieke schoolsfeer (werk). Moeten we tijdsconflicten bij hen ook niet vermijden? In ons woordgebruik maken we wel de analogie met arbeid: huiswerk, werkhouding en schoolloopbaan.

Kinderen nemen amper nog leerstof tot zich in de late namiddag en huiswerk kan tot prestatiedruk en stress leiden. De gevolgen daarvan kunnen zich al op zeer jonge leeftijd manifesteren. Dan zijn er ook nog de praktische verzuchtingen van tweeverdieners die voltijds werken en meerdere kinderen hebben. Sommigen van hen moeten geen, een beetje of behoorlijk wat huiswerk maken, maar allen hebben ze evenveel recht op aandacht. Hun ouders moeten voor hen koken en hen op tijd naar bed sturen, omdat kinderen genoeg slaap nodig hebben om alles te verwerken wat ze die dag geleerd hebben. Er bestaan wel naschoolse studieklassen, maar die zijn niet zaligmakend, want het betekent nog steeds dat de school doorgaat nadat de lessen zijn afgelopen.

De argumenten om kinderen huiswerk te laten maken, zijn niet al  sterk. De meest gehoorde reden is dat het hen een bepaalde werkhouding – alleen het woord al; kinderen werken niet, ze leren – aanleert die ze in het middelbaar nodig hebben. Ja, jong geleerd is oud gedaan, maar dat geldt ook voor boeken lezen, een sport beoefenen of een instrument bespelen. Allemaal ‘leerstof’ buiten de school om.

Een andere gehoorde reden is dat kinderen de leerstof herhalen en zich voorbereiden op de volgende schooldag. Ik twijfel er niet aan dat basisscholen er alles aan doen om de eindtermen te halen, maar als huiswerk maken een structureel onderdeel is om dat te realiseren, dan mogen we daar vraagtekens bij zetten.

 

Het Australische systeem

De afgelopen drie jaar zaten mijn kinderen in het basisonderwijs in Australië. Schoolprestaties vanaf het vierde leerjaar zijn bepalend voor de rest van hun leertraject. Maar huiswerk in het basisonderwijs was altijd optioneel. Op de basisschool leerden de kinderen alles wat ze nodig hadden om te slagen in de competitieve onderwijscultuur die Australië kenmerkt. Zonder in te boeten op hun vrije tijd. Die visie steunt onder meer op de inzichten van onderwijsspecialist Pasi Sahlberg, die ik leerde kennen als collega en vader van een klasgenootje van mijn zoon. Hij is co auteur van het boek Let the children play. How more play will save our schools and help children thrive.

Voor Sahlberg (en voor mij) is het heel simpel. Klauteren, klimmen, vallen en opstaan is ook leren. Samenwerken, ruzie maken, bijleggen en compromissen sluiten eveneens. Net als proberen, mislukken, herpakken en slagen. Laat dat het ‘huiswerk’ zijn van de laatste uurtjes van de dag van onze kinderen. En dan noemen we het speeltijd.