We hebben het steeds drukker, of lijkt dat alleen maar zo?

De Morgen. 20 mei 2023. Door Stijn De Wandeleer

 

Anno 2023 lijken we het collectief drukker dan ooit te hebben. Onze dag is vaak van A tot Z volgepland. Maar leven we echt in een hoger tempo dan een paar decennia geleden, of is dat slechts een indruk? ‘‘Work hard, play hard’, dat blijft het motto waar we vandaag aan vasthouden. We zitten vast in een soort hamsterwiel.’

De kans is groot dat u het druk hebt. Dat u na uw werkdag hollend het kantoorgebouw verlaat om uw kinderen op tijd van school te halen. Dat u dringend een pakje op de post moet doen maar er nooit voor het sluitingsuur raakt. Dat uw sociale agenda u soms angst inboezemt. Dat u uw grootouders dringend nog eens moet opbellen. Dat u het gevoel hebt dat het nooit stopt, dat gejaagde door de dag heen sprinten. Dat u zich al meermaals afvroeg: was het altijd zo?

Wel: ja en nee. Het sentiment ‘dat we het te druk hebben’ is er in elk geval een van alle tijden. “Vijftig jaar geleden schreef men in de krant ook al dat het te druk was”, zegt socioloog en tijdsonderzoeker Ignace Glorieux (VUB). “Ik heb zelfs uitspraken teruggevonden van een psychiater die in 1906 al zei dat we, als het zo doorging, allemaal zouden bezwijken onder de toenemende drukte.” We hebben onze dagen dus altijd al voller willen plannen dan realistisch gezien mogelijk was. Niets nieuws onder de zon dus?

Volgens Glorieux moeten we een onderscheid maken tussen subjectieve en objectieve tijdsdruk om te achterhalen of we vandaag daadwerkelijk jachtiger leven dan enkele decennia geleden. Dat eerste is het gevoel dat het leven sneller gaat, het tweede de mate waarin onze dagen effectief voller zitten dan voorheen. Over die subjectieve tijdsdrukervaring van de Vlaming kunnen we in elk geval helder zijn: die is gestegen tussen 1999 en 2013, zo tonen ook cijfers van het laatste grootschalige tijdsbestedingsonderzoek van de VUB aan. “We hebben in stijgende mate het gevoel dat we niet genoeg tijd hebben om te doen wat we willen”, zegt Glorieux, die het onderzoek leidde.

Vooral ouders met jonge kinderen gaven aan het leven over het algemeen best druk te vinden. De leeftijdscategorie van 25- tot 54-jarigen dus, waarin mensen sowieso vaak verschillende ambities combineren, zoals het uitbouwen van een carrière, het starten van een gezin of het verbouwen van een woning. Die leeftijdsgroep had in 2013 bovendien het gevoel het drukker te hebben dan tijdens hetzelfde onderzoek in 1999.

Nog een oorzaak van dat toegenomen gevoel van gejaagdheid zijn de ontelbare mogelijkheden die we er de afgelopen decennia hebben bijgekregen om onze dagen te vullen. “We weten niet wat eerst geluisterd op Spotify, en het internet biedt ons een oneindig aantal opties om ons te entertainen”, weet de socioloog. Iemand die hoogopgeleid is, heeft bovendien vaker het gevoel dat zijn dagen jachtiger verlopen dan iemand die dat niet is, vertelt Glorieux. “Wie bijvoorbeeld boeken heeft leren appreciëren, of van cultuur houdt, zal vaker het gevoel hebben dat er te weinig tijd is om al die dingen te lezen of te bekijken. Dat ervaren we dan als drukte.”

Het subjectieve gevoel van drukte is dus gestegen. Maar zitten onze dagen ook écht voller dan vroeger?

INTENSERE WERKDAGEN

De tijd die de gemiddelde Vlaming aan werk spendeert, is tussen 1999 en in 2021 in elk geval niet noemenswaardig veranderd. Vandaag werken we gemiddeld 37,3 uur per week, tonen cijfers van Statistiek Vlaanderen. Wel opvallend is dat mannen in vergelijking met 1999 een beetje minder werken. Gemiddeld spenderen ze 40,3 uur per week aan werk, in vergelijking met cijfers die schommelden tussen 41,2 uur en 42,4 uur per week tussen 1999 en 2020. Werkende vrouwen waren in 1999 gemiddeld 32,8 uur per week aan de slag, en 34,1 uur in 2021. Zij besteden vandaag dus meer tijd aan werk dan vroeger.

Maar die cijfers vertellen maar een deel van het verhaal. Waar twintig jaar geleden ongeveer de helft van de vrouwen werkte, is dat inmiddels 61 procent geworden, tonen cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau. We presteren op gezinsniveau dus méér betaalde werkuren dan voorheen. “Vroeger hadden we een kostwinnersgezin waarin de man vijftig uur per week werkte en dat zes dagen per week deed”, duidt Glorieux. “Vrouwen bleven meestal thuis en bekommerden zich om het huishouden en de kinderen. Vandaag gaan we steeds vaker met zijn tweeën uit werken, en leveren we op gezins­niveau bijna zeventig betaalde werkuren per week. En dat terwijl ons in de jaren 60 nog beloofd werd dat we tegen het jaar 2000 nauwelijks nog zouden werken. Toen was men zelfs bang dat mensen zich zouden vervelen als onze arbeidsduur drastisch verminderde.” Draaide dat even anders uit.

Op zich zouden we het kúnnen, minder werken, ware het niet dat ons consumptieniveau mee gestegen is. “Work hard, play hard: dat blijft het motto waar we vandaag aan vasthouden”, zegt Glorieux. “We zitten vast in een soort hamsterwiel. Want we willen vandaag heel veel, hè: meerdere keren per jaar op vakantie, twee auto’s voor de deur, regelmatig op restaurant of naar een concert. We moeten dus ook hard blijven werken om dat consumptieniveau in stand te houden. Als we zouden leven zoals mijn grootouders, dan zouden we zo hard niet hoeven te werken. Maar dan hadden we ook geen centrale verwarming en gingen we niet meerdere keren per jaar op reis.”

Naarmate de individuele werktijd de voorbije decennia verkortte, vermoedt Glorieux ook dat hij intenser is geworden. “We hebben vandaag minder ruimte op het werk om tijd te verliezen. Om wat te lummelen of om eens een langere koffiepauze te nemen. Werktijd is duur geworden voor de werkgever, waardoor we ook steeds meer geëvalueerd en gecontroleerd worden om na te gaan of we onze werktijd wel efficiënt gebruiken. Dat maakt volgens mij dat ons werk uitputtender is dan het werk dat we vroeger deden, en dat het dus ook drukker aanvoelt.”

ORGANISATORISCHE ROMPSLOMP

Dat we vaker met twee werken, heeft op gezinsniveau ook een extra organisatorische rompslomp teweeggebracht. Vooral de ochtend- en avondshifts zijn momenten van grote gejaagdheid en drukte, merkt sociologe Simonne Vandewaerde op, die verbonden is aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van Odisee. “De kinderen ’s ochtends op tijd naar school krijgen, ze ’s avonds weer ophalen en op tijd in bed krijgen: die momenten ervaren veel jonge ouders als bijzonder druk.”

Het zijn door de band genomen ook nog steeds vrouwen die het grootste deel van die gezinstaken en het huishoudelijk werk op zich nemen. Terwijl mannen wekelijks gemiddeld 13 uur en 35 minuten besteden aan huishoudelijk werk, loopt dat voor vrouwen op tot bijna 22 uur. Daarnaast zijn vrouwen ruim drie uur per week bezig met kinderzorg, terwijl dat voor vaders gaat over een goed anderhalf uur per week. “We zien wel dat mannen ondertussen al dubbel zoveel tijd spenderen aan kinderzorg en huishoudelijk werk dan in 1996”, zegt Vandewaerde, “maar helemaal rechtgetrokken is de balans nog niet. Die traditionele rolpatronen veranderen nu eenmaal langzaam.”

We besteden in het algemeen wel stukken minder tijd aan huishoudelijke taken dan vroeger. Tussen de jaren 60 en 90 van de vorige eeuw zorgden technologische ontwikkelingen zoals de stofzuiger en de wasmachine ervoor dat vrouwen minder tijd aan huishoudelijk werk moesten besteden. Ook de uitbreiding van de kledingindustrie, waardoor verstelwerk minder noodzakelijk werd, was in die omwenteling cruciaal. De laatste decennia is die daling niet meer zo spectaculair. “Als we nog beknotten op huishoudelijke taken, is dat omdat we nu meer gemaksvoeding voorhanden hebben, of omdat een poetshulp ons bijstaat”, zegt ook Ignace Glorieux.

Tegelijk besteden we vandaag wel meer tijd aan kinderzorg. “Je mag niet onderschatten hoeveel druk tegenwoordig op ouders rust”, zegt Vandewaerde. “Jonge ouders worden vandaag geacht te werken, een sociaal leven te hebben, te gaan sporten en nog aan cultuur te doen ook. Maar tegelijkertijd wordt hen langs alle kanten ingepeperd dat ze heel aandachtig moeten zijn voor de behoeften van hun kind. Ik merk dat veel jonge ouders zich daardoor tegenwoordig enorm overbevraagd voelen.”

DIGITALE VERSTROOIING

Nog een verklaring voor dat voortdurende gevoel van gejaagdheid dat velen vandaag ervaren: alle delen van onze levens, van ons werk tot het huishouden, hebben er een digitale component bijgekregen. Onze gezondheid monitoren we op onze smart­phone, we stellen een Pomodoro-timer in om efficiënter te werken, shoppen doen we gewoon online en misschien leest u dit artikel wel in onze app. 185 minuten: zoveel tijd spendeert de gemiddelde Vlaming elke dag met de smartphone aan zijn handpalm gekluisterd.

“De pandemie was daarin een grote katalysator”, zegt Lieven De Marez, professor media aan Imec-UGent, dat elk jaar het digimeter-onderzoek leidt. “Netto kwamen er toen 35 minuten extra schermtijd bij, en dat cijfer zakt niet meer. Als we naar onze telefoon grijpen, is dat doorgaans om sociale media te checken. Maar steeds vaker blijven we nadien nog hangen in andere apps.” Tijdens de pandemie kwamen er gemiddeld twintig extra actieve apps op onze telefoon bij, zegt de professor. De trein van andere platformen die we nog even bezoeken voor we onze telefoon weer in onze broekzak stoppen, is daardoor ook steeds langer geworden. “We halen onze telefoon nog steeds gemiddeld 78 keer per dag boven − dat aantal blijft al enkele jaren ongeveer gelijk − maar we blijven dus wel telkens langer hangen. Zeker mensen die in een hybride wereld werken of studeren, klagen vandaag over hun digitale balans”, zegt De Marez. “Waar stopt werk en begint privé? Dat zijn nieuwe uitdagingen waar we vandaag voor staan.”

Die digitale verstrooiing heeft voor een grote mate van afleiding gezorgd, en dat kan gevoelens van gejaagdheid ook weer versterken, meent de professor. “Dat is de illusie van multitasken. We dénken dat we tijd winnen door vlug-vlug op een berichtje te antwoorden of een betaling uit te voeren via onze bankapp, maar in feite verliezen we tijd. Ons brein heeft immers elke keer vier of vijf minuten nodig om weer te focussen op de taak waarmee we bezig waren. Dat heet de switching cost. Daardoor raken we niet op tijd klaar met ons werk en maken we meer fouten.” Volgens De Marez is het daarom van groot belang dat we onze aandachtsspanne weer vergroten door voldoende momenten in te plannen waarop we onze smartphone aan de kant laten liggen.

MEER VRIJE TIJD

Er is ook goed nieuws: we hebben vandaag meer vrije tijd dan vroeger, zegt Glorieux. Gemiddeld genomen hebben mannen wekelijks 28 uur vrije tijd te vullen, en vrouwen 23 uur.

Op het vlak van vrijetijdsbesteding hebben we vandaag ook veel meer mogelijkheden, zegt Glorieux. “Tot in de jaren 50 werkte men zes dagen per week, en ging op zondag een groot deel van de Vlaamse bevolking naar de mis. In de namiddag bezocht men familie, en ’s avonds werd naar de analoge televisie gekeken. Ons sociale leven speelde zich bovendien binnen een veel beperktere ruimte af, onder de spreekwoordelijke kerktoren. Er was ook gewoon minder te doen: een stoet of kermis, misschien zelfs in het naburige dorp, maar veel meer was er niet.”

“Tijdens het weekend naar de zee rijden, een citytrip doen of een concert bezoeken, dat deden de meeste mensen in elk geval niet elke week. De democratisering van de auto heeft onze actieradius dus aanzienlijk vergroot”, zegt de socioloog. “Als er iets te doen is in Hasselt, en de dag erna in Oostende, combineren we die activiteiten vandaag zonder problemen. Vroeger was zoiets ondenkbaar. Een tante bezoeken in Mechelen, dat was voor ons echt nog een daguitstap. Al die verplaatsingen die we tegenwoordig maken, hebben het leven ook merkbaar drukker gemaakt.”

Leonie (29) kan ervan meespreken. Ze heeft een hectische baan in de televisiesector, en daarnaast een even volle sociale agenda. Veel avonden waarop ze ’s avonds alleen in de zetel ploft, zijn er niet. Er is altijd wel een etentje of een afspraak met vrienden waar ze net op tijd of net te laat binnenwaait. “We willen vandaag allemaal een heel leuk leven, hè”, zegt de twintiger. “Mijn huisgenoot en ik zijn voortdurend plannen aan het maken voor de aankomende zomer en weekends. Leuke activiteiten, voor alle duidelijkheid. Maar veel ruimte om eens gewoon met een boek in de zetel te kruipen blijft er daardoor niet over. Terwijl ik daar ook enorm van kan genieten.”

“Dat ik single ben, en dus niet thuiskom bij een gezin, speelt denk ik ook mee. Mijn sociale leven is daardoor belangrijker, en daarvoor moet ik me nu eenmaal meer verplaatsen.” Maar ook die gevreesde fomo zit er voor iets tussen, zegt ze. “Op sociale media zie je altijd wel iemand die wél met een cocktail op een terras is beland, net op het moment dat jij toevallig eens niets te doen had.” Leonie had er al meermaals confronterende gesprekken over met haar ouders. “Mijn papa snapt bijvoorbeeld echt niet waarom ik het altijd zo druk heb. ‘Waarom kan jij eens niet gewoon thuis eten, in plaats van elke avond op restaurant door te brengen?’, zegt hij soms. En af en toe stel ik me die vraag zelf ook wel.”

De druk om het leuk te hebben, noemt ze het. Want het is nu eenmaal ook verslavend om drukbezet te zijn. Een prestigedingetje ook, denkt Glorieux. “Het staat vandaag nu eenmaal goed om het druk te hebben, het geeft status.” Dat was pakweg tweehonderd jaar geleden nog anders. Iemand die toen geslaagd was in het leven, toonde net heel nadrukkelijk dat hij tijd te veel had, meent de socioloog. “De grote industriëlen demonstreerden net heel openlijk dat ze niks te doen hadden, en kweekten bijvoorbeeld groenten die ze niet konden eten. Vandaag is het omgekeerde waar.”