In de sociologie is er de laatste jaren vanuit twee hoeken aandacht voor muzieksmaken. Auteurs, actief binnen de eerste stroming houden zich vooral bezig met de vorm van muzieksmaken. Het is vooral geïnspireerd door het werk van Richard Peterson rond omnivoriteit. Volgens deze auteur is de smaak van hogeropgeleiden en de hogere statusgroepen in de Verenigde Staten gekenmerkt door inclusie, wat leidt tot een brede smaak waarin vele muziekgenres worden goedgekeurd. De muzieksmaken van lagere statusgroepen zouden daarentegen gekenmerkt worden door exclusie, wat leidt tot een eerder beperkt aantal muziekgenres dat goed bevonden wordt. Dit heeft geleid tot het beeld dat muzieksmaken in de bevolking niet verdeeld zijn volgens een pyramidevorm, zoals zou blijken uit theoretische inzichten van Simmel of Bourdieu, maar eerder volgens een omgekeerde pyramidestructuur . Deze vorm is intussen voor diverse landen aangetoond. Er zijn diverse verklaringen voor deze omgekeerde pyramidevorm: opwaartse sociale mobiliteit, de sociaal netwerk hypothese of vanuit de ‘symbolic boundaries’ traditie. Daarnaast is er een traditie die zich richt op muzikale inhouden. Het huidig onderzoek kan geplaatst worden binnen deze tweede stroming. Deze onderzoeken komen tot de vaststelling dat de onderlinge samenhangen in muzieksmaken in de bevolking vrij gelijkaardig zijn over de tijd heen en tussen verschillende landen. Dit onderzoeksproject probeert een theoretische en methodologische verklaring te bieden voor het bestaan van deze muzikale smaakpatronen.
The projects aims os to re-orient the theoretical scope of a previous OZR scholarship (OZR1300). It also includes extra empirical data. Central question is to investigate whether there is really cultural fragmentation in the cultural practices of young people. An extra, more recent database will be included in the analysis so that the lusical tastes of young people in 2005-2006 and for a larger bracket will be included in the doctoral report.