Participatie in Vlaanderen

De eerste analyses van de Participatiesurvey 2014 zijn sinds vorige maand beschikbaar in boekvorm. Onderzoekers van verschillende Vlaamse Universiteiten, waaronder sociologen van de onderzoeksgroep TOR, werkten mee aan twee boeken:

  1. Participatie in Vlaanderen, boek 1: Basisgegevens en kerncijfers van de Participatiesurvey 2014
  2. Participatie in Vlaanderen, boek 2: Eerste analyses van de Participatiesurvey 2014

bib_1Kobe De Keere, Kyra de Korte en Ignace Glorieux onderzochten onder andere de ongelijke uitval bij bibliotheekgangers en het profiel en de activiteiten van bezoekers aan cultuur- een gemeenschapscentra.

De Keere, K., K. de Korte, I. Glorieux (2015): Should I stay or should I go? Ongelijke uitval bij bibliotheekgangers. In: J. Lievens, J. Siongers & H. Waege, Participatie in Vlaanderen II. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2014, Leuven: Acco: 71-89 - TOR 2015/47.

 

Het cultuurbeleid dat zich de laatste tien jaar tot doel had gesteld de sociale drempels tot de bibliotheek te verlagen blijkt weinig succesvol. Mannen en lager geschoolden blijven de grote afwezigen in de bibliotheek. De onderzoekers adviseren daarom ook dat bibliotheken zich in de eerste plaats best zouden toeleggen op het stimuleren van bezoek van ouders en dan vooral van ouders die zelf nooit of ooit lid waren. Niet alleen omdat dit een positief effect heeft op de ouders zelf maar ook omdat dit een blijvende invloed lijkt te hebben op hun kinderen.

De Keere, K., K. de Korte, I. Glorieux (2015): ‘Daarna eentje drinken?’ Profiel en activiteiten van bezoekers aan cultuur- en gemeenschapscentra. In: J. Lievens, J. Siongers & H. Waege, Participatie in Vlaanderen II. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2014, Leuven: Acco: 91-106 - TOR 2015/48.

 

Het gebruikerspubliek van cultuur- en gemeenschapscentra blijkt vooral te bestaan uit mensen met een goed inkomen, die actief zijn in het verenigingsleven en hoger opgeleid zijn. Het gezin is en blijft één van de belangrijkste socialisatiekanalen voor het overerven van culturele praktijken en voorkeuren. De meeste deelnemers (net geen 75%) zakken voor meer dan één activiteit af naar cultuurcentra, variërend van theatervoorstellingen tot vergaderingen.

Wendy Smits, Bram Spruyt onderzochten of de heterogeniteit van de sociale contacten via het lidmaatschap van verenigingen samengaat met (1) een meer cultureel diverse vrijetijdsbesteding en verband houdt met (2) burgerschapsopvattingen en (3) persoonlijke sociale integratie.

Smits, W., B. Spruyt (2015): Sociale heterogeniteit, culturele diversiteit en burgerschap? De relatie tussen segregatie in het verenigingsleven, diverse vrijetijdsbesteding en burgerschap. In: Lievens, J., J. Siongers & H. Waege (red.), Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de participatiesurvey 2014, Leuven: Acco: 475-503 - TOR 2015/14.

 

Heterogeniteit wordt door de onderzoekers op twee verschillende manieren ingevuld, ten eerste via het aantal verschillende lidmaatschappen en ten tweede via de ledensamenstelling van de belangrijkste vereniging waar men lid van is. Smits en Spruyt vinden onder meer dat de culturele diversiteit die gebaseerd is op allerlei vormen van participatie, sportieve, culturele, sociale activiteiten, formele en informele sociale netwerken niet zo’n heterogeen karakter blijkt te hebben als sommige auteurs beweren. Er blijkt een sterke structurering te zijn naar onderwijsniveau, sociaal milieu, subjectief inkomen en leeftijd. Het lijkt eerder dat er op basis van gedeelde vrijetijdsinteresses en vriendschapsnetwerken “lifestyle communities” of “lifestyle enclaves” ontstaan die qua sociale samenstelling zeer homogeen zijn.

De participatiesurvey is een grootschalig bevolkingsonderzoek naar de staat van deelname aan het sociale, culturele en sportieve leven in Vlaanderen. Mondelinge interviews werden afgenomen bij een representatief staal van de Vlaamse bevolking tussen 15 en 86 jaar oud (3965 interviews, netto respons van 58%).

Wilt u meer weten over de publicatie? Dat kan hier.