De geïslamiseerde vreemdeling

Door Bram Spruyt

moslims-in-google
Sinds de aanslagen van 11 september 2001,  net 15 jaar geleden, stonden moslims in het publieke debat nagenoeg continu in de schijnwerpers. Moslims werden niet alleen het cruciale referentiepunt van rechts populistische partijen. Zij worden ook steeds vaker bekritiseerd door linkse intellectuelen die klassiek als ‘tolerant’ en ‘ruimdenkend’ worden beschouwd. Kenmerkend aan die kritiek is bovendien dat moslims verbonden worden met het schenden van een aantal consensuswaarden zoals respect voor de scheiding van Kerk en Staat, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, enz. De sterke aanwezigheid van anti-Islam opvattingen in het publieke discours voedt de vrees dat de opvattingen ten aanzien van moslims bij de publieke opinie verharden.

Houdingen over immigranten/moslims

Een eerdere studie testte die claim op originele wijze. In een experiment in vier landen (UK, USA, Noorwegen en Zweden) werd aan de ene helft van de respondenten uitspraken over migranten voorgelegd, de andere helft beoordeelde dezelfde uitspraken maar nu over moslims. Op die manier kon onderzocht worden of de houding tegenover moslims negatiever was dan tegenover migranten in het algemeen. Dat bleek niet het geval. In geen enkel land werd vastgesteld dat het manipuleren van de target group een effect had op de houding van respondent. Dat is opmerkelijk omdat dezelfde auteurs eerder getoond hadden dat wanneer mensen gevraagd worden naast wie men zeker niet wil wonen, Europeanen veel vaker moslims in plaats van migranten aanduiden.

Onze verklaring is dat het niet vinden van sterkere anti-moslim gevoelens in de experimentele studie het gevolg is van twee zaken. Ten eerste, gooiden de auteurs verschillende types bedreigingen samen in één index van veralgemeen vooroordeel. Op die manier wordt de specificiteit van hedendaagse islamkritiek miskend. Ten tweede, en veel belangrijker, bestaat de mogelijkheid dat een aanzienlijk deel van de mensen die stellingen over migranten kreeg reeds spontaan aan moslims dachten. In een eerdere studie toonden we dat althans bij studenten dat het geval was én dat diegenen die spontaan aan Moslims denken bij uitspraken over migratie of vreemdelingen het meeste vooroordeel rapporteren.

Experiment in Vlaanderen

In een recente bevolkingssurvey combineerden we daarom die beide methoden: een split sample experiment waarbij de helft van de respondenten gedwongen werd aan moslims te denken terwijl de andere helft uitspraken over vreemdelingen beoordeelden én een open vraag die peilde welke groepen mensen associëren met ‘vreemdelingen’.

In een eerste stap van de analyse onderzochten we de impact van de manipulatie op een somschaal samengesteld uit alle types bedreiging. Ook in Vlaanderen bleken mensen die door de vragenlijst gedwongen werden aan moslims te denken gemiddeld niet negatiever te staan dan zij die uitspraken over vreemdelingen beoordeelden. In die zin bevestigen de resultaten voor Vlaanderen deze zoals gevonden voor de UK, USA, Noorwegen en Zweden. Als we echter vervolgens de algemeen index ontbinden in schalen die verschillende types bedreiging weerspiegelden én een onderscheid maken tussen mensen die al dan niet spontaan aan moslims denken bij het label vreemdelingen, verschijnt een heel ander beeld.

Mensen die bij vreemdelingen spontaan aan moslims dachten rapporteerden op alle schalen veel meer vooroordeel. Anti-moslim opvattingen mogen dan geen gemeengoed geworden zijn. Voor meer dan 30% van de Vlamingen zijn moslims wel de cruciale referent geworden voor vraagstukken rond migratie en diversiteit. Bij die groep worden uiterst negatieve opvattingen teruggevonden. Mensen die gedwongen werden aan moslims te denken rapporteren alleen hogere gepercipieerde dreiging voor die thema’s die in het publieke discours over moslims als meest belangrijk naar voor worden geschoven, namelijk veiligheid en culturele bedreiging maar niet algemeen vertrouwen of economische bedreiging.

Vage, ongedefinieerde begrippen

Opinieonderzoek maakt courant gebruik van vage, ongedefinieerde begrippen (politici, de regering, de overheid, migranten, enz.). Onze studie toont dat mensen verschillen in de betekenis die ze aan die begrippen geven én dat die betekenis relevant is voor het verklaren van hun opvattingen. Politicologen hebben het vaak over de impact van het discours van partijen op de opvattingen van de bevolking. Wat onze bevindingen suggereren is dat die impact mogelijk niet alleen betrekking heeft op de verspreiding van bepaalde opvattingen, maar vooral ook op de betekenis van courant gebruikte termen zoals vreemdelingen of migranten.

Dit stukje verscheen eerder op de blog: www.stukroodvlees.nl.

Meer info in de publicaties: