Pilootonderzoek naar gebruikers van culturele centra in Vlaanderen

I. Inleiding
In zijn Beleidsnota Cultuur 2004-2009 en in zijn beleidsbrief cultuur van 2008 richt Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux zich op participatie in de breedste zin van het woord. Participatie is zowel deelnemen als deelhebben (i.e. actief participeren) en het gaat niet alleen om participatie van meer mensen, maar ook om participatie van een nieuw publiek.
II. Opdracht
Een deel van deze participatieopdracht van Anciaux zal onderzocht worden in dit onderzoek. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Overheid, meer specifiek het Agentschap voor Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen. Het onderzoek tracht een analyse te maken van de participatie van ondervertegenwoordigde groepen bij de gebruikers evenals een analyse van de tevredenheid van de huidige gebruikers met als doel de verbanden bloot te leggen tussen deze participatie en tevredenheid enerzijds en centrumspecifieke kenmerken anderzijds.
III. Data
Aan de basis van dit onderzoek ligt het gebruikersonderzoek bij 52 cultuurcentra, afgenomen in 3 rondes verspreid over de periode 2004-2007. Uit deze gegevens worden de gebruikers van 8 van de 11 centra uit categorie A, 11 van de 19 centra uit categorie B en 19 van de 31 centra uit categorie C gebruikt door het onderzoek. De 38 gemeenschapscentra worden buiten beschouwing gelaten, omdat enerzijds een recente herdefiniëring van het concept gemeenschapscentrum ertoe heeft geleid dat er op dit moment 208 gemeenschapscentra in Vlaanderen zijn, en omdat anderzijds het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport enkel over de kenmerken van cultuurcentra beschikt uit de categorieën A, B en C. Uiteindelijk worden dus 38 cultuurcentra met bijbehorende 15264 gebruikers onderzocht.
De data van het gebruikersonderzoek worden aangevuld met de kenmerken van de 38 gemeenten waarin deze cultuurcentra zich bevinden en met centrumspecifieke kenmerken. De eerst dataset wordt aangeleverd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek, de tweede dataset door het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport.
IV. Opzet
Het eerste deel van dit onderzoek richt zich op ongelijkheden onder gebruikers. Uit een eerste analyse van de data van het gebruikersonderzoek is gebleken dat mannen, laagopgeleiden, jongeren en ouderen ondervertegenwoordigd zijn bij de gebruikers van de cultuurcentra. Deze groepen van participanten zullen elk apart geanalyseerd worden. Aangezien de onderzoeker er uiteindelijk naar toe wil de centrumspecifieke kenmerken te duiden die een positief of negatief effect op hun participatie hebben, zullen eerst de groepsgemiddelden op de kenmerken van zowel de gemeenten als de cultuurcentra van de 25% van de centra met het grootste aandeel ondervertegenwoordigde gebruikers vergelijken worden met die van de 25% van de centra met het kleinste aandeel ondervertegenwoordigde gebruikers. De kenmerken waarvan de groepsgemiddelden significant van elkaar verschillen, worden als onafhankelijke variabele opgenomen in een meervoudige regressie analyse die een deel van de participatie van ondervertegenwoordigde gebruikers probeert te verklaren. Door te controleren voor de kenmerken van de gemeenten waarin de centra zich bevinden, kunnen – indien aanwezig – de effecten van de centrumspecifieke kenmerken geschat worden.
Het tweede deel van dit onderzoek richt zich op de tevredenheid van de gebruikers. Een factoranalyse zal alle tevredenheidsvariabelen bundelen tot enkele dimensies van tevredenheid, die de afhankelijke variabelen vormen in de analyse. De onderzoeker dient hierbij echter rekening te houden met twee meetniveaus van verklarende variabelen. Op het eerste niveau zijn er de individuele kenmerken van de 15264 gebruikers. Op het tweede niveau zijn er de kenmerken van de 38 cultuurcentra en gemeenten waarbinnen deze gebruikers zijn ondergebracht. Vanwege de gelaagdheid van verklarende variabelen, worden de dimensies van tevredenheid geanalyseerd aan de hand van een multilevel-analyse. Multilevel-analyse maakt het mogelijk om op verschillende niveaus te controleren voor de individuele kenmerken en de kenmerken van de gemeenten om uiteindelijke enkel – indien aanwezig – het effect van de centrumspecifieke kenmerken te destilleren.
V. Algemene verwachting
Uiteindelijk hoopt de onderzoeker aan te kunnen tonen dat bepaalde centrumspecifieke kenmerken een al dan niet positieve invloed hebben op enerzijds participatie van nu nog ondervertegenwoordigde gebruikers en anderzijds de tevredenheid van de huidige gebruikers. Hierdoor kan de onderzoeker mogelijk het effect van de inspanningen beoordelen die de algehele participatie aan cultuur moeten bevorderen. Tevens kan de onderzoeker mogelijkerwijs de cultuurcentra handvatten bieden om bijvoorbeeld hun beleid, aanbod of promotionele activiteiten anders of beter af te stemmen op ondervertegenwoordigde gebruikers enerzijds en op het creëren van een grotere tevredenheid onder de huidige gebruikers anderzijds.

This research investigates a part of the Flemish policy on cultural participation and is therefore carried out in supervision of the Flemish Government. This research tries to analyze cultural participation of underrepresented social groups within the users of the Flemish cultural centers based on the characteristics of the supply-side of culture in Flanders. The same will be done for the satisfaction of participants.