Arbeidsmarktconclusies uit tijdsbudgetonderzoek

  • Period: 13/09/2002 to 30/06/2003
  • Subsidising organisation: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afd. Migratie en arbeidsmarktbeleid (VIONA)
  • social organisation of time
  • Promotor: I. Glorieux (VUB - Vakgroep Sociologie)
  • Onderzoeker: L. Van Thielen (VUB - Vakgroep Sociologie)

Het onderzoek “Tijdsbesteding van de Vlamingen: een tijdsbudgetonderzoek bij een representatieve steekproef van Vlamingen”,
gefinancierd in het kader van het programma Beleidsgericht onderzoek van de Vlaamse Gemeenschap (PBO97/3/109), is het eerste grootschalige
tijdsbudgetonderzoek in Vlaanderen sinds meer dan 30 jaar. Voor dit onderzoek (TOR’99), dat uitgevoerd werd door de onderzoeksgroep TOR van
de Vrije Universiteit Brussel, hielden 1533 Vlamingen tussen 16 en 75 jaar gedurende een volle week hun tijdsbesteding bij.

De data werden verzameld door middel van dagboekjes en twee vragenlijsten In de twee vragenlijsten worden naast socio-demografische
variabelen, houdingen en algemene indicatoren over de tijdsbesteding ook een groot aantal variabelen die betrekking hebben op de
arbeidsmarktsituatie van de respondenten bevraagd. Bovendien beschikken we over – weliswaar beperktere – tijdsbestedingsdata uit 1988 (TOR’88).
In deze tijdsbudgetenquête gebruikten we dezelfde methodiek (zij het slechts over 3 registratiedagen) bij een aselecte (gewogen) steekproef
van 466 Vlamingen tussen 20 en 40 jaar. De enquêtes van 1988 en 1999 bevatten een groot aantal vergelijkbare vragen rond arbeidstijden en
arbeidssituatie.

Al deze gegevens laten toe om:

a) de arbeidssituatie van Vlamingen tussen 16 en 75 genuanceerd in kaart te brengen
b) de temporele organisatie van de arbeid van Vlamingen in het algemeen en van verschillende subcategorieën gedetailleerd te beschrijven
c) vergelijkingen te maken tussen 1988 en 1999 op het vlak van de arbeidssituatie en de temporele organisatie van de arbeid van Vlamingen
tussen 20 en 40 jaar

De analyses van de drie bovenstaande delen laten toe om een gedetailleerd beeld te schetsen van wie er werkt in Vlaanderen, hoeveel
en wanneer er gewerkt wordt door verschillende bevolkingscategorieën. Bovendien wordt getracht een aantal evoluties te schetsen, voor de
subgroep van 20 tot 40-jarigen.

De beschrijving van ‘werkend Vlaanderen’ zal de basis vormen van een aantal beleidsaanbevelingen. Hiervoor confronteren we onze analyses met
de beleidsintenties van de huidige Minister van Tewerkstelling en gaan we zorgvuldig na in welke mate we in de huidige arbeidssituatie in
Vlaanderen knelpunten en opportuniteiten zien om deze intenties waar te maken.