In samenlevingen die zich steeds toleranter opstellen, nemen vooroordelen gerelateerd aan gender en seksistische attitudes een steeds subtielere vorm aan. Met betrekking tot seksistische attitudes, wordt in de literatuur het onderscheid gemaakt tussen openlijke en vijandige seksistische attitudes (hostile sexism) en subtielere, zachtaardige seksistische attitudes (benevolent sexism). Subtiel seksisme uit zich in het benadrukken van (1) gender essentialisme en (2) wederzijdse afhankelijkheid. Gender essentialisme betreft de inherente, biologische verschillen tussen jongens en meisjes (bv. veel meisjes hebben een zekere echtheid en puurheid die weinig jongens bezitten). Wederzijdse afhankelijkheid beklemtoont een vermeende (heteroseksuele) intieme afhankelijkheid (bv. een meisje moet door haar jongen bewonderd worden).
In dit artikel onderzochten we hoe subtiele en openlijke seksistische attitudes van jongeren tussen de 12 en 18 jaar variëren naar een aantal sociale kenmerken. We gebruiken hier data van de JOP-scholenmonitor (2013). Voor dit onderzoek werden naast jongeren ook de ouders bevraagd, wat resulteerde in 755 ouder-kind paren.
Het belang van de toegeschreven en verworven status
Uitgangspunt was het idee dat jongeren naast hun toegeschreven sociale statuskenmerken op basis van het gezin waarin ze opgroeien (bv. het opleidingsniveau van de ouders), zelf ook al een voorlopig stuk status hebben verworven via de onderwijsvorm waarin ze les volgen. onze resultaten tonen dat de onderwijsvorm sterk samenhangt met seksistische attitudes bij jongens, alsook met de subtiele seksistische attitudes die de wederzijdse afhankelijkheid benadrukken. Jongens technisch (tso) of beroeps (bso) secundair onderwijs volgen, onderschrijven de openlijke vorm van seksisme sterker dan jongens uit het algemeen secundair onderwijs (aso). Voor meisjes werd dit verband niet gevonden. De resultaten tonen wel dat meisjes, waarvan de ouders een lager opleidingsniveau hebben, het subtiel seksisme (met een klemtoon op wederzijdse afhankelijkheid van jongens en meisjes), sterker onderschrijven dan meisjes waarvan de ouders hoger opgeleid zijn.
De intergenerationele overdracht van opvattingen
Een tweede uitgangspunt van deze studie, is dat ouders hun kinderen van jongs af sturen naar bepaalde genderspecifieke houdingen door bijvoorbeeld wat ruiger om te gaan met zonen en delicater om te gaan met meisjes. Daarom onderzochten we ook het verband tussen de seksistische attitudes van de jongere zelf en de opvattingen van hun ouders ten aanzien van genderrollen enerzijds en hun morele opvattingen ten aanzien van thema’s zoals echtscheiding, buitenechtelijke seks, homoseksualiteit en abortus anderzijds. De resultaten tonen een duidelijk verband tussen de traditionele genderrolopvattingen van ouders en het subtiel seksisme van meisjes in de vorm van gender essentialisme (het benadrukken van inherente verschillen). Subtiel seksistische attitudes houden zowel bij jongens als meisjes verband met de traditionelere morele opvattingen van hun ouders. Voor jongens is dit ook het geval voor de openlijke vorm van seksisme. De morele opvattingen lijken wel een sterkere impact te hebben dan de genderrolopvattingen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat morele opvattingen over thema’s als echtscheiding en abortus een sterkere normatieve ondertoon hebben in vergelijking met opvattingen over genderrollen. Bijgevolg worden deze sterker overgedragen van ouder op kind.
De voedingsbodem van romantiek
Naast de schoolse (via de onderwijsvorm) en familiale sfeer (via de opvattingen van de ouders) waarin jongeren opgroeien, kunnen ook romantische relaties een voedingsbodem voor de seksistische attitudes van jongeren zijn. Voornamelijk de subtiele vorm van seksisme (die de wederzijdse afhankelijkheid benadrukt) steunt op het idee dat meisjes een jongen nodig hebben die hen vervolledigt, koestert en liefheeft. Deze opvatting maakt meisjes deels afhankelijk van jongens en brengt hen op subtiele wijze in een ondergeschikte en afhankelijke positie. Binnen liefdesrelaties uit zich dit mogelijk in meer romantische termen, maar kunnen dergelijke concepten een weerslag hebben op seksistische attitudes. Onze studie toont dat bij meisjes het hebben van een vaste relatie verband houdt met het onderschrijven van de subtiele vorm van seksisme.
De nood aan een socio-cultureel perspectief
Het zijn vooral de subtiele seksistische attitudes van meisjes en de openlijke seksistische attitudes van jongens die een socio-culturele verklaringsgrond hebben. In de huidige samenleving volstaat het niet enkel rekening te houden met socio-economische aspecten. Daarenboven worden openlijke en subtiele seksistische attitudes voor jongens en meisjes niet op dezelfde wijze verklaard. Deze studie vond geen duidelijke resultaten voor de openlijke seksistische attitudes van meisjes, maar toont wel duidelijk dat een socio-cultureel perspectief nodig is om seksistische attitudes te begrijpen en op die manier de subtiele doch doortastende invloed die ze hebben op de genderongelijkheid in de samenleving te begrijpen.