Het verbod om op zondag lawaaierige werken uit te voeren, gaat in meer en meer gemeenten op de schop. Zo wordt grasmaaien op zondag, tussen bepaalde uren, hier en daar al toegestaan. In andere gemeenten blijft het verboden. Dit ‘verstoren van de zondagrust’ was reden voor de Standaard om hier dieper op in te gaan in het artikel: Een dag als (g)een ander. Want kunnen we dit zien als de zoveelste aanval op de zondagsrust, dat paternalistische relict uit ultrakatholieke tijden? Logisch of dwaas?
De voorstanders van de zondagrust verwijzen naar
de vrijheden van het individu. Zo geeft burgermeester Van Anseel aan, dat wat hem betreft, de winkels gerust open mogen zijn op zondag – zolang het personeel niet gedwongen wordt om dan te werken. En zolang wie in het weekend werkt, zijn vrije dagen op een ander moment kan nemen, samen met mensen die voor hem of haar belangrijk zijn. ‘Dat vergt allicht wat organisatie, maar het doet mensen deugd als ze de controle over hun leven in handen kunnen nemen. Dat ze zelf beslissen wanneer ze stilte willen, in plaats van dat de burgemeester dat doet.’
Maar waar de vrijheid van de ene begint, eindigt vaak die van de ander, want wat als ik als kleine zelfstandige geen zin heb om mijn boîte op zondag open te houden, maar mijn grote concurrenten doen dat wel? Hoe vrij is mijn keuze dan nog? De krant interviewde hier ondermeer professor sociologie en TOR-lid Ignace Glorieux over. Glorieux geeft aan dat een samenleving baat heeft bij collectieve ritmes. ‘Omdat mensen niet zo goed voor zichzelf kunnen zorgen en opkomen als ze wel denken en willen. Het altijd terugkerende ritme maakt net dat je geen energie moet steken in de onderhandeling. Het is heel jammer dat het collectieve zo’n nare bijklank gekregen heeft. Het idee botst met ons dogma van de individuele vrijheid.’
Het hele artikel kunt u hier lezen.